- hechten
- {{hechten}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [medisch]suturer⇒ coudre2 [+ aan][vastmaken] attacher (à)3 [+ aan][toekennen] accorder (à)♦voorbeelden:1 een wond hechten • coudre une plaie3 een bepaalde betekenis aan iets hechten • attacher un certain sens à qc.waarde aan iets hechten • accorder de la valeur à qc.II 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [vast blijven zitten] tenir2 [+ aan][waarde toekennen aan] tenir (à)♦voorbeelden:1 die pleister hecht niet • ce sparadrap se décolle2 hij hecht zeer aan vormen • il tient aux bonnes manièresIII 〈wederkerend werkwoord; zich hechten〉1 [+ aan]s'attacher (à)♦voorbeelden:1 hij hecht zich gemakkelijk aan mensen • il s'attache facilement aux gens
Deens-Russisch woordenboek. 2015.